Projectie is een term uit de psychologie. Van projectie kan sprake zijn wanneer men eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen
door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders.
De klassieke opvatting en uitleg van projectie
is dat het een afweermechanisme is tegen negatieve emoties. Projectie neemt nervositeit weg over zaken die wij in onszelf niet graag erkennen. Deze zaken worden aan andere mensen toegeschreven. Dit gebeurt vaak onbewust zodat het ego niet met deze zaken hoeft om te gaan. Het begrip schaduw hangt nauw samen met het begrip projectie. De gevoelens die wij niet erkennen noemen wij onze schaduwzijde.
Door een negatief en subjectief gevoel (schaduwzijde) te projecteren op een ander, verlegt iemand als het ware een innerlijk conflict en daarmee ook de oorzaak. Deze theorie werd in 1916 ontwikkeld door Freud, wiens dochter de theorie later verfijnde. Ook Jung
heeft veel geschreven over dit onderwerp.
Melanie Klein (1946) onderscheidde specifieke afweervormen zoals o.a. projectieve identificatie welke
direct merkbaar is in het contact.
Bij een cliënt die projectieve identificatie gebruikt als verdedigingsmechanisme, ervaart de professional direct dat hij in een rol wordt "geduwd". Je wilt die rol niet, maar ervaart tegelijkertijd dat je er niet of nauwelijks over kan nadenken. Hier gaat het niet om verdringing van de eigenschappen of emoties maar om een splitsing van zelf en anderen in goede en slechte delen. De cliënt probeert zich te bevrijden van de slechte delen door het af te splitsen en in de ander te plaatsen.
Anders dan bij projectie vereist projectieve identificatie bepaald gedrag: de cliënt gedraagt zich zodanig dat de professional zich in zijn reactie zo opstelt, dat hij als het ware uitgenodigd wordt te voelen of ervaren wat de cliënt niet kan verdragen.
Om te kunnen voelen en ervaren wat de cliënt niet kan verdragen zal herkenning van projectieve identificatie nodig zijn. Kernberg (1999) onderscheidt de acute tegenoverdrachtsreactie van de chronische tegenoverdrachtsreactie. De acute ontstaan direct in het contact met cliënten, die zich zo gedragen dat de professional meteen geprikkeld wordt of in de verdediging gedrongen. De acuutheid wordt ook gecreëerd door de onontkoombaarheid. Je kunt als professional geen kant meer op.
De chronische tegenoverdrachtsreactie
is een sluipend proces van beïnvloeding. De professional gaat zich steeds meer aanpassen. Steeds meer doen, harder werken, meer interventies toepassen. Wanneer de professional dit proces van aanpassen niet met de client bespreekt, zal het proces vast komen te zitten.